Verslag bij de Fietstocht door Nijmegen Oost op 6 juni.
Om even voor half tien verzamelden we ons onder de witte moerbeiboom die het centrum vormt van het Moerbeiplantsoen.
Onze begeleider, Harrie Nillissen, staat ons al op te wachten. En wat later voegde zich Luc Buur bij hem. Het moerbeiplantsoen is het eerste eetbare plantsoen in Nijmegen, en bestaat sinds 2008. De heren vertellen met enthousiasme hoe met gezamenlijke inspanning het plantsoen is omgetoverd in een veelzijdige bloemen- en groentetuin. Stuwende kracht is Sjraar Hermans, een huisarts in ruste die ook de vader is van de metalen kunstwerken die verspreid tussen de planten staan. Ze steken speels af tussen de vele bloemen en gewassen. Eens per maand op zaterdagmiddag wordt er gezamenlijk gewerkt. De huisarts geeft aan wat de nodigste klussen zijn. Bovendien legt hij uit wat onkruid is en waaruit nog een interessante plant te voorschijn komt. We werken meestal met een groepje van 6-7 personen van wisselende samenstelling. Omdat de meesten weinig van tuinieren en planten af weten is de gemeente bereid geweest om iemand van de plantsoenendienst langs te sturen om de basisregels van het snoeien bij te brengen. De gemeente heeft ook alle bomen geschonken, onder andere twee moerbeien en een notenboom.Verder springt de gemeente jaarlijks bij met een bijdrage van 200 Euro om bv. gereedschap te kopen. De deelnemers stelden enkele vragen zoals: mag iedereen hier de bessen en aardbeien plukken? Deze vraag wordt positief beantwoord. En er wordt geen misbruik van gemaakt. Het tuinieren heeft hier ook een sociale functie: je maakt een praatje met omwonenden, je leert mensen kennen. Het geeft een saamhorigheidsgevoel. En natuurlijk hebben we ook wat over de planten geleerd. Kijk, daar staat de braam, of is het nou de framboos? Verderop de zwarte bes en dit jaar hebben we voor het eerst bonen. Die kruipen nog wat bedeesd langs de gladde bamboestammen omhoog, keurig in het gelid tussen de rijen bessenstruiken in. Tegen de helling groeien de hosta’s met hun grote bladeren. Zij houden van een wat vochtigere omgeving, vlak naast het bos.
Ongeveer driekwart van het plantsoen dat door een trap en een pad doorsneden wordt, is bedekt met bloemen. De vruchten- en groentetuin beslaat de rest. Na een half uur gaan we verder om eerst nog even naar de situatie van voor het bureninitiatief te kijken: een plantsoen verderop. Wat een verschil! Hier staan saaie nietszeggende lage struikjes en andere bodembedekkers. Fantasieloos!
De volgende halte is het Hofje van Hengstdal dat hoogstens twee jaar bestaat. Een tuin die eigenlijk bij een flatgebouw aan de kant van de Beukstraat hoort. Bij de ingang staan op een tafeltje verschillende planten en kruiden die we mee mogen nemen. In de tuin worden we verwelkomd door een bewoonster van de flat. Zij kijkt vanuit haar woning door een vierkant zijraam direct op de tuin. In februari is er een kruidenspiraal gebouwd van 2-3 m. doorsnee. De kruiden doen het goed, ze voelen zich zichtbaar op hun gemak. Het voormalige grasveld is in repen verdeeld die zich als stralen vanuit een hoek met een zitje over de hele tuin uitspreiden. De paadjes hebben nog het –oorspronkelijke- gras. Dat houdt het water vast en dan hoef je niet zo vaak te sproeien. De meeste bedden zijn smal en langgerekt en zijn van twee kanten bereikbaar. De tuin ligt op het zuiden en krijgt dus het grootste deel van de dag volop zon. Speciaal voor ons bezoek hebben ze een cake met chocoladeglazuur gebakken, versierd met madeliefjes. Muntthee uit de tuin. In een breder bed staan o.a. peultjes. De uien zijn net gepoot en hangen er nog wat slapjes bij. Voor het overige is het genieten van wat de aarde voort zal brengen.
Op naar de vlindertuin
net achter het monument dat vorig jaar is geplaatst op de kruising Hengstdalseweg-Broerdijk. De ingang is precies diagonaal aan het andere einde. De eerste indruk is een tamelijk verwilderd stuk grond. Sinds ongeveer een jaar is er weer een inspirerend team werkzaam in de Vlindertuin. Het project zelf is zo’n tien jaar geleden gestart maar kwam niet echt van de grond. Dit is de nieuwe poging en tot nog toe is er enthousiasme genoeg. Er is een vijvertje tussen de grassen waar de kikkervisjes vrolijk rondfladderen. Verder zijn er wat boomspiegels gemaakt. De bloemen en planten moeten nog wat wennen aan hun plekje. We worden rondgeleid door een bevlogen dame in korte rode broek die goed op de hoogte is van planten en plantennamen. Bij deze tuin is gekozen voor een voorzichtige aanpak: eerst eens kijken welke grassen en planten er tevoorschijn komen en dan begeleiden en sturen waar nodig. In geen geval hele stukken ontginnen voor de aanplant van nieuwe planten. We lopen over de platgetreden paadjes de hele tuin door. Tussen het gras staan de paarse uienbollen in volle bloei. Het hoge gras moet ook een onderdeel vormen voor kinderspel. Zoals wij vroeger deden: kruipen door het hoge gras als Indianen met de vijand vlak bij … maar onzichtbaar. In het midden van de tuin is een ommuurd beschaduwd terras. Op het muurtje zit Henk Horstink die net in het kleine baksteenoventje een Romeins brood heeft gebakken. Het oventje is nog warm. Ik zie de thermometer voor het deurtje op de grond liggen. Om te beleggen is er boter en kaas. En natuurlijk iets te drinken. Onze rondleidster laat nog het prachtige Wildpluk Kookboek van Edwin Flores zien. Ze heeft ook een lijstje gemaakt van de eetbare planten en hoe je ze kunt toebereiden, verdeeld over de maanden van het jaar. Zo zijn de brandneteltopjes in januari al te plukken, geschikt voor soep. De hondsdraf in februari waarvan de blaadjes goed zijn voor pesto, salades en groene saus. Er moet nog veel gebeuren aan de Vlindertuin maar met zulke bezielde vrijwilligers komt dat dik in orde!
Het volgende adres: de achtertuin van Jeannette.
In het hart van de spoorwijk is haar besloten achtertuin ingericht op een zelfvoorzienend huishouden. Een waaier aan groentes en vruchten zijn op een efficiënte manier aangeplant. Als slakkenverdrijver heeft Jeannette afgesneden plastic flessen gebruikt en over het plantje gezet. Als bescherming heeft ze de bovenkant kartelvormig geknipt. Daar durft geen slak overheen! Bijzonder opvallend is de grote klimstruik aan het eind van de tuin: een kiwibes, met glanzend groen blad en kiwivormige bessen. Makkelijker te kweken dan kiwi’s en lekkerder vindt Jeannette. Een groot deel van de tuin is ingeruimd voor de watercontainer en de compostbak, gevuld met afval uit eigen tuin. Jeannette vertelt ons dat ze de inhoud van deze bak echt nodig heeft om haar tuin van compost te voorzien. Met wat stekjes van het eeuwig moes, ook wel oudewijvenkool genoemd lopen we de tuin uit. Het is tijd om naar de volgende locatie te gaan. We ruiken nog even aan de twee rozenstruiken in de voortuin om te bepalen welke het lekkerste ruikt en dan gaan we op weg naar
Het Truus Mast park.
Hier stond voorheen het gebouw van zwembad oost. Nu is het een gevarieerd parkje met een aantal bessenstruiken aan de achterzijde, melde bij de nog jonge vruchtenboompjes aan de rand van de Bachstraat en in het midden een grote zandige kuil met grote rotsblokken, die een miniatuur woestijn landschap moet voorstellen. Het is niet echt een eetbaar plantsoen maar er zijn wel elementen ervan terug te vinden, zoals de bessenstruiken. Opvallende trekpleister, ik denk voornamelijk voor kinderen, vormen de wilgentakken die als een tipi groeien en waarvan de uiteinden allemaal samen komen. Over een poosje is dit een echt schuilplekje! Langs de Beethovenstraat wordt het park omzoomd door saaie ontsierende plantsoenstruiken. Hopelijk vindt de gemeente hier in de toekomst ook een meer inspirerende plantensoort voor!
We nemen afscheid van de deelnemers die met hun plantjes en stekjes ieder huns weegs gaan. Iedereen is het erover eens: dit was interessant en geeft iedereen -beladen met nieuwe kennis- energie om in zijn eigen tuin, balkon, moestuin aan de slag te gaan.