Moestuinmotivatie in de winter…

In de winter word je als moestuinier geacht nieuwe zaaiplannen te maken voor de zomer, uit te zien naar goede compost en weer moed te verzamelen om straks weer een groeiseizoen lang de wispelturigheden van de natuur te verdragen. De slakken, het onkruid, de ziektetjes en het tijdig bijwateren als er droogte is. Allemaal geen probleem op zich, maar wel  als je ook nog andere hobby’s hebt. Kortom, er ontwikkelt zich een licht tot groter motivatieprobleem. Zal ik die paar vierkante meter die ik onder mijn hoede heb ook komend jaar voor mezelf houden? Of zal ik hem doorgeven aan iemand van de wachtlijst die er dan zelf achter mag komen dat hobbytuinieren naast grote pompoenen en schattige aardbeitjes ook haken en ogen heeft?

Allerlei praktische tijdschriften, groeiagenda’s, degelijke handboeken, internetnieuwsbrieven en verhalen van vrienden kunnen je uit deze winterdip helpen, maar bij mij werkt dat slechts met mate. Zelfs de grote doos met veelbelovend veel mooie zaden, die ik kreeg en ruilde, straalt vooral een signaal van extra toekomstig werk uit naar mijn gevoel. Gelukkig ben ik toch ook dit jaar weer over de drempel geholpen!

Een nieuwe filosofie verschijnt steeds vaker in de trendpolls. Het zoeken naar rust, stilte, niets doen, je weten te vervelen en daarmee meteen ook je ecologische voetafdruk aanmerkelijk verkleinen, is in opkomst. Tom Hodgkinson in Engeland heeft met zijn website en tijdschrift The Idler (= de flierefluiter) de filosofie van het goede leven verwoord door mensen aan te moedigen vooral veel tijd te maken voor jezelf, voor je gezin, je vrienden, feesten, muziek en gewoon lummelen. Hij maakt echter één arbeidsintensieve uitzondering op dit ideaal: iedereen moet echt proberen zijn eigen moestuin te hebben en daar met plezier en zin voor avontuur de samenwerking met de natuur te zoeken op weg naar je eigen smaak, maar vooral ook je eigen autonomie, los van de supermarkten. Een beetje in de lijn van Michael Pollans  ‘In defense of food’(=een pleidooi voor echt eten). Aangezien het samen koken en eten en feesten mij toch beter afgaat dan het moestuinieren was ik nog niet helemaal overtuigd.

DSC00743

DSC00742Totdat ik afgelopen kerstvakantie kennis maakte met het boek ‘Het nieuwe nietsdoen’ van Gerhard Hormann dat voor een vriendenprijsje in de Bruna vooraan in het schap lag. Ik dacht: 1) Het begint dus echt een hippe trend te worden. 2) Wat zou deze Nederlander toe te voegen hebben aan het verhaal van Hodgkinson?

Hormann schrijft vooral over de structureel positieve effecten die het uiteindelijk heeft als je de weg opgaat van het flierefluiten zogezegd. Het zorgt ervoor dat je je uiteindelijk minder woonlasten hebt. Het draagt bij aan veel meer gemoedsrust en dan ook goed geslapen nachten en zodoende aan betere  gezondheid. En hij kijkt ook prettig kritisch naar de dingen die je dan doet in de tijd dat je wakker bent. Geketend zijn aan je mobiel is bijvoorbeeld weinig behulpzaam en, verdulleme, nadat ik het boek voor een tweede keer op het station had doorgebladerd, vergat ik onbewust bij een volgende trip mijn mobiel bij een reis en waren er geen rampen gebeurd ondertussen.

Ook Hormann schrijft dat er één intensieve activiteit is die je zeker moet koesteren in dit heerlijke dolce far niente. En dat is niet het oefenen van yoga of bijhouden van een huishoudboekje, maar weer het moestuinieren. ‘Nietsdoen begint wat mij betreft met een nieuwe kijk op eten en een nieuwe verstandhouding met voedsel’. Want ‘de ironie wil dat je, om eenvoudig te kunnen leven, met een brede boog om alle gemaksvoedsel heen moet lopen. ’Waarom het dan toch juist belangrijk is om met je dagelijkse maaltijd bezig te zijn, zegt hij: ‘strikt genomen is voedsel – naast zuurstof en water – van levensbelang, maar we raffelen het af en nemen genoegen met een snelle, smakeloze hap.’ En je hoeft niet veel geld te hebben om dit ideaal na te streven, want ’gezond eten hoeft helemaal niet duur te zijn.‘ Hij geeft tips voor auteurs als de Engelse Jack Monroe, maar ook de Noord Oost Groningse Toor de Haas, die kookboeken voor mensen met een klein budget hebben geschreven. Daar spelen seizoensgroenten en wild plukken een belangrijke rol en ook weer de opbrengst van je moestuin.

Met deze goede voornemens in mijn hoofd wandelde ik weer eens naar mijn lapje grond, waar ik nog een paar dappere aardbeiplantjes zich zag splitsen en verder groeien. Waar ik nog een paar telgjes van de vorige winter welig tierende rucola zag staan en waar de rode kool dapper wind en regen trotseerde. Die avond aten we dat lekkere kooltje, gesmoord met laurier, ook  uit de tuin,  met een schaaltje appelmoes, ingevroren in  de rijke herfst en nu opgewarmd met winterse snufjes gember en kaneel. Goed voor de wintersemoestuinmotivatie.

21-01-2015